Momenteel eindigen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd altijd van rechtswege. Aanzegging is dus niet nodig, maar met de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) krijgt de werkgever er een nieuwe verplichting bij.
Indien de werkgever met een werknemer een tijdelijke arbeidsovereenkomst heeft afgesloten met daarin een looptijd van zes maanden of langer, dan dient de werkgever uiterlijk een maand voor de afloop van de arbeidsovereenkomst schriftelijk aan de werknemer mee te delen of hij de overeenkomst al dan niet wil voortzetten en zo ja, onder welke voorwaarden.
Deze verplichting geldt ook voor opvolgende tijdelijke contracten met een looptijd van zes maanden of langer.
Let op: deze verplichting gaat gelden voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten die aflopen vanaf een maand na de inwerkingtreding van dit deel van de WWZ, dus vanaf 1 februari 2015. Voor vrijwel alle vóór 1 januari 2015 afgesloten tijdelijke arbeidsovereenkomsten zal de aanzegplicht derhalve gaan gelden.
Aanzeggen bij aangaan arbeidscontract
Het is de werkgever toegestaan om reeds bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aan te zeggen dat er geen sprake zal zijn van een opvolgende arbeidsovereenkomst. De werkgever die bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst al weet dat er geen opvolgende arbeidsovereenkomst zal worden aangegaan, zou dus al op dat moment – bijvoorbeeld in de arbeidsovereenkomst zelf – schriftelijk kunnen aangeven (aanzeggen) dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet wordt voortgezet.
Aanzegvergoeding bij overtreding
Als de werkgever zich in het geheel niet houdt aan de schriftelijke aanzegplicht, is de werkgever aan de werknemer een aanzegvergoeding verschuldigd ter grootte van het salaris van de werknemer over een maand. Als de werkgever zijn schriftelijke aanzegplicht wel nakomt, maar te laat, dan is de werkgever de aanzegvergoeding verschuldigd naar rato van de periode dat de werkgever te laat is met het aanzeggen.